Dag 10: Wandeling in de wildernis en uit eten.
Blijf op de hoogte en volg Fam.
02 Augustus 2016 | Zweden, Olshammar
Een nacht in de bossen doet wonderen, want we werden zo gemiddeld rond 10 uur wakker vanmorgen! Tja, je hoort hier niks op de eliteplekken in het bos. De rest van het gepeupel zit in de herrie vooraan op de camping. Toen we eenmaal wakker waren, hebben we nog gehoord dat er (waarschijnlijk) een kind vermoord werd in het douchegebouw. Het gilde tenminste als een mager speenvarken. Eigenlijk hadden we gisteren besloten om vandaag wat te fietsen en tegelijkertijd te geocachen. De tip die onze buurvrouw gaf, om dan ook direct wat Pokémons te vangen, die werkt hier niet. Er zijn simpelweg geen Pokémons in diep, donker Zweden, ze zitten voornamelijk in steden. We hebben het dus al wel geprobeerd. Nadat er tot twee keer toe een buitje viel en het maar 19°C was, was onze zin om te fietsen verdwenen. Vanaf de camping lopen diverse wandelroutes en in het bos blijf je lang droog, dus Reint en ik besloten een wandeling naar een ander meertje te maken, waar ook een cache verborgen lag. De eerste paar honderd meter was nog een vrij normaal breed pad, maar daarna was het pad een paar voeten breed, het terrein heuvelachtig en zaten de varens soms tot onder onze oksels. Het was een soort belevenispad. Dan liepen we tussen dichte bomen en zo opeens moesten we door een soort veld met struiken en varens. Overal zagen en hoorden we vogels: winterkoning, spechten, mezen en andere soorten. Ik sprak de hoop uit hier eindelijk eens kuifmeesjes te spotten en wat zagen we … juist, een kuifmees en hij liet zich kort maar duidelijk fotograferen. Weer een soort erbij. Op den duur zagen we vanaf een hoogte, door de bomen, in de verte een meertje. We kwamen uiteindelijk bij de Jättestolen, een uitgesleten steen, die een soort kommetje vormt en waar je in kunt staan/zitten. Dat was maar goed ook, want even later viel er een heftige bui. De cache vonden we gelukkig snel. Ondertussen spotte ik weer een stel parelduikers in het meer, al was het wederom erg ver weg. We moesten hetzelfde pad weer terug, maar dat was geen straf gezien de doodstille prachtige omgeving. Na een kop koffie in de voortent, gingen we met onze zoon in de auto naar de supermarkt in Sannerud. Dit klinkt heel wat, maar het gebouwtje is maar ca. 5 meter breed en wij lagen slap van het lachen door het feit dat er wel 10 auto’s in de buurt geparkeerd stonden. Wat een drukte in dit gehucht. Binnen viel het erg mee qua grootte, want het was veel langer dan we dachten en we konden alles krijgen wat we wilden. Daarna moesten we verder naar het hotel waar we konden eten (de campingeigenaar had al voor ons gebeld). Het was “maar” 25 km. rijden over gravelpaden (dichtstbijzijnd op het café van gisteren na dan). Ook hier werden we een beetje lacherig van de inrichting, als vond ik het persoonlijk superleuk. Het leek wel een huiskamer waar we in zaten, al zat er een onpersoonlijke en lege zaal naast. Het stond vol met planten en curiosa (oude koffiekannen, een zeilschip, handwerkjes, een uitstalling van gebakjes, etc.). Het vrouwtje dat ons bediende was superaardig en toen we zeiden dat alles er zo prachtig uitzag, bood ze ons aan om ook de naastgelegen kerk te bekijken na het eten. Zij zou de sleutel aan ons meegeven. Het eten was gewoonweg verrukkelijk. Reint koos een steak, Brandon een schnitzel en ik ging voor de zalm. We kregen er een salade bij met een kom vol dressing, jammie. Er waren ovengebakken en gekookte krieltjes, met enorme kommen saus. Helemaal aan ons besteedt,, zelfs Brandon was enthousiast. Natuurlijk moesten we de kerk nog zien, dus vroegen we om de sleutel. Het was een enorm ding, die langer was dan de lengte van mijn hand. De kerk was leuk, maar niks bijzonders. Op de terugweg probeerden we een eland te spotten, maar dat lukte helaas niet. Met de caches viel het ook tegen, al hebben we er nog 1 gevonden. Nu even de weersvoorspelling voor de komende dagen checken.